Manuele Therapie bij zuigelingen en kinderen

Voor, tijdens of na de geboorte kunnen er problemen ontstaan in de stand en functie van de bovenste nekgewrichten. Hierdoor kunnen specifieke stoornissen en klachten bij de zuigeling optreden als lokale pijn, onbegrepen huilgedrag, een voorkeurshouding, overstrekken enz.. Men spreekt dan over een asymmetrische zuigeling.

Tijdens de bevalling kunnen er grote krachten op het hoofdje en nek van de baby ontstaan, zoals bij een tang- of vacuümverlossing, stuitbevalling, meerlingbevalling of een zeer vlotte bevalling. Ook kan een kindje langdurig ingedaald hebben gezeten. Dit kan aanleiding geven tot het krijgen van een asymmetrische houding.

Veel medische wetenschappers zijn al jaren bezig om aan te tonen hoe belangrijk dit uiterst complexe en gevoelige gebied is. De bovenste nekgewrichten zijn belangrijk voor het oprichten van het hoofd, het handhaven van ons evenwicht, het bepalen van onze houding in de ruimte, kortom bij ons bewegen. Inmiddels is bekend dat in dit gebied de kapsels en banden van de gewrichtjes, alsook de spieren, toegerust zijn met een zeer grote hoeveelheid sensoren die bewegingen registreren en reguleren. Daardoor vindt een enorme hoeveelheid informatie zijn weg naar meerdere gebieden in de hersenen, welke zich bezig houden met het aansturen van spieren, het handhaven van het evenwicht, het zien etc.. Dit zijn complexe processen.

Een gefixeerde foutieve stand van de wervels in het gebied van de hoge nek veroorzaakt een abnormale rek op banden, kapsels en spieren. En daardoor voor een niet correcte informatie naar de hersenen. De hersenen krijgen daardoor niet de correcte aan- of bijsturing van de bewegingen. Met als gevolg problemen in het functioneren. Daarnaast veroorzaakt een foutieve stand van de nekgewrichten ook vaak pijn bij bewegen van de nek en / of hoofdpijn.

Kortom, als er een veranderde positie of gefixeerde positie van de hoge nekwervels aanwezig is, kan dit gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de zuigeling. Er kunnen problemen ontstaan in de hierboven genoemde functies.

Vroege kenmerken:

  • het hoofd staat scheef en wordt naar één kant gedraaid
  • het kind huilt veel en kan krijsen
  • een sterke neiging tot overstrekken, kind gooit hoofd achterover
  • het kind slaapt korte periodes achter elkaar
  • teruggeven van voeding: reflux
  • scheve houding van de romp als een "banaantje"
  • ontwikkeling van een schedelasymmetrie, één kant van het hoofd of achter wordt platter
  • asymmetrische bewegen van armen en benen
  • frequent huilen bij aan- en uitkleden ( rompertje over het hoofd )

Kenmerken bij oudere kinderen:

  • kind wil niet kruipen, gaat vroeg staan en lopen
  • grove en fijne motoriek ontwikkelen zich matig en soms vertraagd, kinderen lijken soms onhandig
  • evenwichtsproblemen
  • veel struikelen en vallen
  • wakker worden met hoofdpijn
  • vaak hoofdpijn op school
  • concentratieproblemen
  • snel ontstemd en driftbuien

Het onderzoek bij een manueel therapeut bestaat uit een uitgebreid vraaggesprek met de ouders, observatie van het kind, een bewegingsonderzoek ( testen ter beoordeling van de asymmetrie ), palpatie van de wervelkolom en het bekken en indien nodig overleg met reeds bezochte disciplines.

Als er bewegingsbeperkingen worden gevonden kan de manueel therapeut proberen deze beperkingen proberen te behandelen. De behandeling bestaat uit corrigerende bewegingen van de bovenste nekwervels, het bekken en eventueel andere wervels van de wervelkolom.

Daarnaast krijgen de ouders verzorgings- en houdingsadviezen hoe het kindje te voeden, te troosten, te dragen en hoe het bedje / box het beste in de kamer kunnen worden neergezet. Ook krijgen de ouders oefeningen om de beweging tegengesteld aan de voorkeurshouding uit te lokken. Meestal geven enkele behandelingen al voldoende resultaat.

Vaak wordt er nauw samengewerkt met een kinderfysiotherapeut. Deze geeft extra houdings-en hanteringsadviezen en geeft oefeningen aan de ouders om symmetrie van het lichaam te stimuleren.

therapievormen-manuele-therapie-kinderen